Recent nieuws
interview Thomas Noel
Met In The Picture laten we iedere maand telkens een artiest van Cluster aan het woord. In dit interview hebben we het over het muzikale traject, favoriete instrumenten en grote inspiratiebronnen.
Thomas, je bent volgens je biografie opgegroeid in een familie tussen Aalst en Oostenrijk. Dat ligt wat ver uit elkaar, neen?
Ik ben opgegroeid in Aalst, als zoon van een Belgische vader en een Oostenrijkse moeder. Nadat ze getrouwd zijn, kwamen ze in Aalst wonen. Mijn moeder was kunstschilder, maar - het was toen moeilijk om rond te komen voor een volledig gezin met twee kinderen - dus schoolde ze zich om tot boekbindster. Er was altijd muziek bij ons thuis, zij luisterde altijd naar klassieke muziek. Mijn vader was zanger-muzikant bij een bigband en speelde samen met Freddy Sunders (dirigent van BRT-bigband en latere BRT Jazz Orkest) en Henk van Montfoort (Nederlands-Belgisch zanger en muzikant). Vaak nodigde hij wat muzikanten uit bij ons thuis en begonnen ze wat te jammen bij een glas wijn. Door mijn vader ben ik voor het eerst in aanraking gekomen met gitaar. Daardoor ben ik na verloop van tijd ook naar de muziekschool gegaan. Intussen begon ik met mijn studiecarrière, na rondzwervingen in Brussel - waar ik journalistiek studeerde - en Antwerpen - een tussenstop toegepaste communicatie - ben ik uiteindelijk in Gent beland. Ik deed last minute mee met een ingangsexamen voor het conservatorium en werd prompt toegelaten. Ik combineerde mijn studies al even met reizen, waardoor ik met veel muzikanten in aanraking kwam.Dat was een heel interessante periode, waar ik ook Wouter Vandenabeele heb leren kennen.Hij introduceerde mij in de wereld van folk. Tijdens de laatste maanden van het conservatorium, kreeg ik een tendinitis - een peesontsteking aan mijn arm, waardoor kon ik lang niet spelen. Dus besloot ik om me meer toe te leggen op fotografie tijdens mijn reizen. Zo werd ik uitgedaagd om visueel na te denken, wat me erg heeft gevormd. Sindsdien denk ik in kleurenpaletten als ik componeer. Ik start met een ritmisch patroon, dat geef ik verder kleur door arrangementen toe te voegen. Beeld en geluid zijn communicerende vaten geworden. Op reis had ik nooit echt een financieel plan, ik kwam rond door verschillende jobs. Zo gaf ik pianoles of Engelse les, werkte ik in de keuken van restaurants of tapte ik in een café. In Salt Lake City kreeg ik kost en inwoon in een hostel als ik ’s avonds wat piano speelde. Af en toe kwam er een serieuze job of groter muzikaal project op mijn pad, en dan kon ik weer even verder. Zo leefde ik met mijn toenmalige partner enkele maanden tussen de lokale bevolking op Pigeon Island, een deel van de Salomonseilanden. Een tijdje terug deelde ik mijn ervaringen via RELAAS.
Wat was dan voor jou het definitieve startpunt van je muzikale carrière?
Net nadat ik was afgestudeerd aan het conservatorium van Gent, vertrok ik voor enkele maanden naar Melbourne. Ik streefde niet per se een muzikale carrière na, maar ik speelde wel enorm veel. Ik wou mijn muziek daarnaast nog kracht bijzetten door mezelf ook visueel uit te dagen. In Australië liep ik Emmanuel Santos tegen het lijf. Emmanuel en ik hebben, behalve onze afkomst - hij is Filippijn - een soortgelijke achtergrond. Hij is muzikant, fotograaf en documentairemaker. Zo werd Emmanuel na verloop van tijd een echte mentor voor mij. Hij leerde me inzien dat passie een onmisbaar ingrediënt is van muziek. Als je niet speelt wie je bent, zal dat eindresultaat ongetwijfeld iets missen. Wat er precies ontbreekt,is moeilijk te benoemen. Dat is het ondefinieerbare waar iedereen in de kunsten naar op zoek is. Maar zonder dat fundamenteel en cruciaal element, heeft het eindresultaat volgens mij ook niet zoveel waarde meer. Door die ontmoeting met Emmanuel ben ik opengebloeid en kreeg ik richting. Hij heeft me laten inzien dat muziek een enorm krachtige en rechtstreekse taal is waarin je je hele emotie kan huisvesten. Je kan een enorme lading aan sfeer vertalen en meteen overbrengen.
Welke instrumenten bespeel je nu?
Ik heb piano en gitaar gestudeerd, de rest heb ik autodidactisch bijgeleerd. Ik speel dus ook nog bas, altsax, hammond en nog enkele snaarinstrumenten. Omdat ik ervan hou om een grote verscheidenheid aan klanken te zoeken. Mijn favoriet is de vleugelpiano. Naast de grootte van het instrument, kan ik me daarop het beste uitdrukken. Door haar trillingen en haar fysieke verschijning, voel je dat je daarop speelt. Dat maakt het voor mij een interessant instrument. Mijn tweede liefde is de Fender. Een elektrische piano met meer klankmatige mogelijkheden. Binnen The Chai Connection ben ik de enige die elektrisch speelt. Die Fender verbindt alle gasten aan elkaar. In dat project gooien we eigenlijk al onze eigen talen samen, en landen we op een diplomatische cocktail. Een deel spreekt Nederlands, de andere helft Frans, samen spreken we Brussels. Een van mijn andere projecten - The City’s Song - is gebaseerd op verbinding zoeken op verschillende locaties en het muzikaal verklanken van een stad. Zo passeerde het project al in Mexico, Palestina, Zuid-Afrika en Iran. Momenteel zijn we ons aan het verdiepen in de traditionele muziek van Napels. Een enorm spitante stad, waar het leven voor een stuk is gebaseerd op een mogelijke apocalyps. Het feit dat deze stad naast de Vesuvius is geposteerd, maakt iets los. Dat maakt de hele stad wat existentieel. Daarnaast heeft Napels doorheen hun lange muziektraditie ook een erg verfijnde mix. Een spanningsveld tussen rollende ritmes en vurige melodieën, gemixt met geraffineerde culturen. Momenteel zitten we nog in de onderzoeksfase; over enkele weken ga ik terug naar Napels om te experimenteren en een band samen te stellen. Als alles volgens plan gaat, spelen we volgend jaar al enkele concerten met de Napolitaanse muzikanten. Het einde van deze City’s Song, staat in 2025 gepland op Brosella. Ook met dit project wil ik visuele collage maken rond dat heel proces.